Music is my first love
Naarmate ik langer rondloop op deze mooie aardbol raak ik meer onder de indruk van het fenomeen muziek.
Er is niets dat je sterker verbindt met de wereld waarin je leeft dan muziek.
Die wereld omvat in mijn beleving ook de cirkelgang van alles wat groeit en bloeit en vergaat, de seizoenen, de dans van hemellichamen en walvissen en spreeuwen, alles is beweging. Muziek is gestructureerd geluid, een beweging die plaatsvindt in de tijd en via je oren je ziel in trilling brengt. Ritme neemt je mee in een gezamelijke cadans, melodie wekt gedeelde emotie, dynamiek geeft spanning en ontlading, maar eigenlijk schieten woorden tekort om de zeggingskracht van muziek te beschrijven.
Op mijn lagere school was er veel aandacht voor zingen. Sowieso om het wekelijks psalmvers erin te krijgen, maar vaak ook met alle verzamelde klassen in het trappenhuis van de school, waar de liederen uit Valerius Gedenck-clanck geweldig galmden. Muziek was -en is- er ook altijd in de kerk, bij uitstek het middel om samen je geloof te beleven. En thuis een moeder die beneden piano speelde als je zelf boven in bed lag, een vader die het niet-klassieke deel in huis bracht met zijn mondharmonica. De langspeelplaten: Aafje Heynis, Mary O’Hara, Harry Lauder, de Marinierskapel waarbij we met z’n allen door het huis marcheerden, Mahalia Jackson, Mendelssohn, natúúrlijk Bach – ach, veel te veel om op te noemen, daar is het zaad gezaaid en is het gaan groeien. Alleen… jazz kwam er toch niet in.
Luisteren, zingen, zelf spelen. Net als heel veel mensen van mijn generatie ooit begonnen met de blokfluit, later aangevuld met de weinig inspirerende pianolessen. Eenmaal op de HBS moest ik natuurlijk ook een gitaar en als bij het huiswerkmaken de radio aanstond op Radio Noordzee, Radio Caroline of Radio Veronica (‘dat studeerde zo lekker’) kon ik niet anders dan meespelen met al die hits. Wat een creativiteit in die 60-er jaren!
Jaren later toch serieus klassiek gitaarles genomen bij Griet -dat was de lerares die ik nodig had- en een duo gevormd met Lex, een echte muziekmaat. Wat een mooie tijd! Dan komen er langzamerhand steeds meer andere verplichtingen die minder ruimte overlaten voor de muziek. Daarom de overstap naar de basgitaar waardoor ik toch actief kon blijven spelen, vooral in het begeleidingscombo van een gospelkoor maar ook in gelegenheidstrio’s. In die periode verdiepte ik me steeds meer in de jazz, een genre dat me erg aanspreekt door de vrijheid en de spanning van de improvisatie aan de ene kant en anderszijds de grote ambachtelijkheid die er vaak onder ligt.
De basgitaar werd contrabas toen de zeer inspirerende dirigent Eef van mijn eerste bigband zei dat in een bigband éigenlijk toch een contrabas hoort.
Ik ben hem er nog altijd dankbaar voor.