Bij mij begon muziek in de kerk. Als zo’n orgel ging ronken of een volle kerk een fijn gezang schalde, verdween dat gezever over god en gebod als sneeuw voor de zon. Ik speelde dwarsfluit en als tiener schoof ik op van klassiek naar jazz en pop. Ian Anderson en Thijs van Leer gaven inspiratie. Met een combo reisden we kerken af voor de beatmis (katteziek) of de jongerendienst (hervormd, geriffekeerd). Verdiende wat bij.

Midden 20 verdween de fluit uit beeld. Vond m niet meer van deze tijd en draaide liever plaatjes op feestjes.
Ging in een koor. Maar wilde toch weer een instrument: de sax. Die heeft ballen, meer dan zo’n verzilverde blaaspijp. Rond m’n 50ste was het eindelijk zover. Eerst een oude Buescher, inmiddels een Super Action van Selmer. Na dik een jaar les, kon ik aanschuiven bij – toen nog – Bigband Oud-Beijerland.

De muziek was tussendoor nooit weg. Uiteenlopende genres, mede dankzij de onvolprezen muziekbieb in Rotterdam. Daar stroomden elpees en later cd’s binnen uit alle delen van de wereld. De rijkste collectie van deze aardbol. Afrikaans, Zuid-Amerikaans, flamenco, gipsymuziek, jazz of klassiek in alle mogelijke uitvoeringen. Als dj op feestjes en partijen had ik een scala aan vrolijk swingende dansmuziek uit alle windstreken.

Inmiddels vul ik een eigen site met verhalen over muziek en muziek bij verhalen.. De smaak is ruim en laat de invloeden en indrukken zien die je ontvangt in een leven van muziek. Geniet via: dewillemmusica.nl